Vastgoedveilingen doorlopen doorgaans twee fasen:
- Inzetten bij opbod
- Afslag bij afmijning
Meestal volgen de inzet en de afslag elkaar direct op, soms zit er een paar weken tussen.
De bieder met het hoogste bod ontvangt een premie/" title="inzetpremie">inzetpremie (strijkgeld / plokgeld). Bij het afmijnen noemt de afslager (notaris / veilingmeester / butler) een steeds lager wordende reeks bedragen. Degene die "mijn" roept, is de eigenaar van het pand. Bijvoorbeeld: bij de inzet wordt 300.000 euro geboden. Bij afslag begint de afslager dan bij 500.000 en telt langzaam naar beneden.
Veilingmethoden variëren soms van regio tot regio. In Amsterdam en Almere geldt een systeem van opbod + afslag. De inzet is bijvoorbeeld 200.000. De afslager begint dan bij 150.000 en begint omhoog te tellen. Als bij 100.000 dan wordt geroepen dan wordt het object verkocht voor 250.000
Ontbindende voorwaarden zoals het behoud van financiering werken niet bij veilingen. De verkopende partij heeft het recht om de transactie niet te gunnen aan degene met het hoogste bod zonder daar reden voor hoeven op te geven. In sommige gevallen worden er meerdere kavels op één veiling geveild.
De koper betaald doorgaans een premie/" title="inzetpremie">inzetpremie van 1%. Deze premie/" title="inzetpremie">inzetpremie wordt berekend door de notaris of de veilingsmeester. Als de verkoper akkoord gaat, is de koopovereenkomst een feit.
